Saksen
Saksen - Eigennaam 1. (toponiem) deelstaat in het oosten van Duitsland ♢ In een deel van Saksen wordt Sorbisch gesproken. Saksen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Saks
Wiktionary (2019)
Saksen - Eigennaam 1. (toponiem) deelstaat in het oosten van Duitsland ♢ In een deel van Saksen wordt Sorbisch gesproken. Saksen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord Saks
Cees van der Kooij & Marjan de Groot-Reuvekamp (2009)
Germaans volk dat zich vestigde in het oosten van de Lage Landen, in het westen van het huidige Duitsland en in Engeland.
P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)
Liek Mulder (1994)
Saksen, verzamelnaam voor een aantal Germaanse stammen, waarvan de betekenis vooralsnog in vele opzichten duister blijft. Ze werden het eerst genoemd in de Geographica (II, 11, 7) van de Griek Ptolemaeus (circa 170 n.Chr.), als kleinere stam direct ten oosten van de Elbemonding in Holstein. Daarna worden ze pas weer in 286/287 vermeld, toen Saksisc...
drs. L.A. Beeloo (1981)
1. Germaanse volksstam in Noordwest-Germanië. Een deel trok met de Angelen naar Engeland (450 n. Chr.). Van 772-804 streden ze tevergeefs tegen Karel de Grote voor hun vrijheid: hun leider Wittekind het zich dopen en dat betekende in die dagen onderwerping aan de Franken. Van 919-1024 regeerden in Duitsland de Saksische keizers. De Saksische h...
H.W.J. Volmuller (1981)
Germaanse stam. woonde 2e eeuw n.C. in Sleeswijk-Holstein. De Saksen overschreden begin 3e eeuw de Wezer en vestigden zich ten oosten van de IJssel. Midden 5e eeuw stak een groot deel met de → Angelen (→ Angelsaksen) over naar Engeland. De achtergebleven Saksen werden in de 8e eeuw de hardnekkige vijanden van het → Frankische rijk. d...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Germaanse volksstam uit Sleeswijk-Holstein, drong sedert de 3de eeuw naar het westen op, onderwierp de Chauken, en kwam in de 5de eeuw over IJsel en Elbe. De S. namen met de Angelen deel aan de Angelsaksische invasie. Karel de Grote bestreed hen 772-804 en gaf hun, na hun onderwerping, de Lex Saxonum. Nog na 1000 trekken de Friezen uit tegen deze v...
Winkler Prins (1949)
(1), land van het Duitse Rijk, grenzende aan Tsjechoslowakije. 16.910 km2, 5.559.000 inw. In het Z. bergachtig (Voigtland, Ertsgebergte, OberLausitz). Noordelijker het Saksische heuvelland. Dwars door het land het Elbedal. Bevolking grotendeels protestant. Voornaamste landbouwproducten: tarwe, rogge, gerst, aardappelen en suikerbieten. S. is een va...
John Kooy (1933)
1) staatkundig deel v. Duitschland. 14 986 km2, ruim 5 mill. inw. In het N. laagland, overigens voornamelijk bergland. De bodem bevat steen- en bruinkolen, koper en ijzer. Uitgebreid industriegebied: textiel, glas, metaalwaren, porselein (Meissen), machines, papier, boekdrukkerijen (Leipzig), sigaretten (Dresden), enz. Veeteelt, mijnbouw, levendige...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: