sabberen
1) (19e eeuw) (Barg.) inbreken. • Want sabberen (diefstal met braak) is mij te gemeen en nifteren (moorden) maakt u pijger (dood). (Conrad Jacobus Nicolaüs Nieuwenhuis: Mijn verblijf in de gemeenschappelijke en afgezonderde gevangenis. 1858) • Sabberen, (barg.), diefstal met braak. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordens...