sabberaar
(19e eeuw) koevoet; inbreker. • Sabberaar, (barg.), koevoet. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Sabberaar: inbreker. Ook: koevoet. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Lande...