Wat is de betekenis van sabbelen?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

sabbelen

(19e eeuw) (inf.) zeuren; kletsen. • Je denkt in ééns an de juffrouw met 'n gepletten neus en rullig rood haar, die overdag praatjes sabbelt met den m'nheer van benee over de waterleiding die niet loopen wil-as-dat 't 'n schandaal is. (S. Falkland: Schetsen. Eerste bundel. 1896) • Maar laat ons...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sabbelen

sabbelen - regelmatig werkwoord uitspraak: sab-be-len 1. ergens aan likken of zuigen ♢ zij liep te sabbelen op een lolly Regelmatig werkwoord: sab-be-len ik sabbel jij/u sabbelt ...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sabbelen

v., sobje, sabje.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sabbelen

(sabbelde, heeft gesabbeld), 1. kwijlend belikken, zuigen aan; (ook) zoenen; 2. (gemeenz.) kletsen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sabbelen

(‘sabbələn) (sabbelde, heeft gesabbeld) → zabbelen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Sabbelen

(sabbelde, heeft gesabbeld), 1.kwijlend belikken, zuigen aan; (ook) zoenen; 2. (gemeenz.) kletsen.

2024-04-18
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Sabbelen

Sabbelen - (sabbelde, heeft gesabbeld), kwijlend belikken, opzuigen, zabbelen; — (gemeenz.) kletsen; (ook) zoenen.