Wat is de betekenis van Ruwaard?

Een ruwaard was oudtijds de titel van een landvoogd of stadhouder. Zo voerde bijvoorbeeld ten tijde van de krankzinnig geworden graaf Willem V zijn broer Albrecht als ruwaard het bewind over Holland, Zeeland, Friesland en Henegouwen. In meer algemene zin betekende het woord wel 'bevelhebber'. De familienaam Ruwaard zal de een of andere relatie tot...

Ruwaard, ambtenaar, aangesteld door de landsheer om als diens vertegenwoordiger de rechtsmacht uit te oefenen in een bepaald district (→ baljuw). Ook een persoon die namens zijn heer een land of een deel daarvan bestuurde, als plaatsvervanger van de landsheer.

landvoogd (gesch.)

in OudNed. recht persoon die uit naam van een ander een land of een deel daarvan bestuurt, plaatsvervanger van de landsheer bij diens buiten staat zijn om te regeren. Ook vertegenwoordiger van de landsheer in een onderdeel van diens gebied, te vergelijken met de → Baljuw.

landvoogd.

v. (-en), (waterb.) zwaar beslagwerk van rijshout om een uitstekende hoek van een dijk tegen stroom en ijs te beschermen.

(van O. Fr.: reguarder, reward), in Brabant, Vlaand. en Holland degeen die bij afwezigheid van de vorst diens functies waarnam, zo ruwaard Albrecht van Beieren die regeerde voor de krankzinnige Willem V van Holl., Zeeland en Henegouwen. Soms ook stelde de vorst zelf een edelman als R. aan.

m. ruwaarden, ruwaards (toeziener; tijdelijk bewindvoerder, landvoogd); vero.

i/d middeleeuwen in Ned.: plaatsvervanger v/e landheer.