Wat is de betekenis van Rustiek?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Rustiek

[Fr. rustique] 1. landelijk; 2. boers, ruw; 3. in zijn natuurlijke toestand gelaten of iets wat daarop moet lijken.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Rustiek

landelijk; in natuurlijke toestand gelaten

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rustiek

landelik; onbeskaaf.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Rustiek

boers, landelijk; plomp

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rustiek

(<Fr.), bn., 1. landelijk: een rustieke omgeving; 2. boers ; ruw, onbeschaafd; 3. in zijn natuurlijke toestand gelaten ; bestaande uit grondstoffen in die toestand: rustiek hout, gedraaid, kromlopend zoals van nature : een rustieke wandelstok, bank, balustrade, van rustiek hout, van boomtakken en schors ; een rustiek geb...

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

rustiek

landelijk, boers; ln de natuurtoestand gelaten; onbeschaafd.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rustiek

bn. (Fr. rustique [Lat. rueticus]: landelijk, eenvoudig; ong.: boers, lomp, ruw; in zijn natuurlijke toestand gelaten, of althans daarvan de indruk makend): een rustieke brug, als door de natuur gevormd, b.v. van op maat gezaagde stammen als vloer, en met dikke takken als leuning, beide ongeschild; als bw.: rustiek bewerken.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rustiek

(rus'ti:k) [Fr. < Lat. rusticus < rus, land] bn. en bw. 1. landelijk : in een -e omgeving. 2. boers, onbeschaafd : een -e kerel. 3. (als) in de natuurlijke toestand : ongeschild hout met zijn natuurlijke krommingen is hout; een brug van hout noemt men een -e brug; bewerken.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rustiek

[Fr.], bn., 1. landelijk: een rustieke omgeving; 2. boers; ruw, onbeschaafd; 3. in zijn natuurlijke toestand gelaten; bestaand uit grondstoffen in die toestand: een rustieke bank, van rustiek hout, van boomtakken en schors; (bouwkunst) werk (ten onrechte ook aaneengeschreven), waarbij de natuursteen en bossage bewerkt is.