Wat is de betekenis van Runner-up?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

runner-up

sporter of ploeg op de tweede plaats. sporter of ploeg die in een competitie op de tweede plaats eindigt of staat. Voorbeelden: Maar beide ploegen willen winnen en zo de eerste ploeg in groep A vastleggen. De nummer 1 mag in Londen blijven. De runner-up moet naar Liverpool verhuizen. De Standaard, 18 juni 1996 Image Center Vi...

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

runner-up

(zelfstandig naamwoord) kanshebber opstomer tweede, nummer twee

2024-04-25
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Runner-up

Runner-up - (Eng.) voetbalclub die kans maakt tot de eerste plaats door te dringen, die de kampioen kan opvolgen.

2024-04-25
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

runner-up

(de; runners-up) SP 1 - tweede, wie op de tweede plaats eindigt; (meervoud ook) de overige medaille/prijswinnaars. • Het heeft de Belg Floty Van Donck altijd pijn gedaan dat hij zijn ‘Europese' overheersing nooit in het mekka van het golf, de Britse eilanden, heeft kunnen bevestigen met een zege in het British Open. Tweemaal werd hij runner-up in...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

runner-up

(de; runners-up) SP 1 - sport(st)er, sportploeg of -club die kans maakt de vorige kampioen op te volgen. 2 - sport(st)er, sportploeg of -club die na aanvankelijke slechte prestaties door een aantal opeenvolgende gunstige resultaten zijn of haar positie langzaam verbetert.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Runner-up

[Eng.] 1. persoon die een ander persoon in een bep. prestatie zeer nabij komt, bijna diens evenknie is; 2. (sp) team dat of pers. die op een zeer hoge plaats van de ranglijst eindigt, op korte afstand van de kampioen.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Runner-up

ploeg of persoon die op de tweede plaats eindigt

2024-04-25
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Runner-up

sportteam dat geleidelijk klimt op de ranglijst.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

runner-up

1. pas in de laatste manche afvallende mededinger [bij schijfschieten], nummer twee; 2. opjager [bij verkopingen].