Wat is de betekenis van ruiter?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ruiter

persoon die paardrijdt. persoon die op een paard rijdt; man die op een paard rijdt; iemand die paardrijdt. Voorbeelden: De ruiter springt van het ene naar het andere paard tijdens een rit. http://www.kleurplaten-voor-kids.nl/index.php?option=com_kleurplaatprinting&img=7901&fld=

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

ruiter

(19e eeuw) (euf.) luis. Het WNT citeert Tuerlinck. Voor een vlo kende men in de 19de eeuw de eufemistische benaming huzaar. • (Jaap Engelsman, Joep Kruijsen, Ewoud Sanders & Rob Tempelaars: Taal als levenswerk. Aspecten van de Nederlandse taalkunde. 2005) p 35

2024-04-19
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Ruiter

Beroepsnaam voor een ruiter of een adresnaam ontleend aan een huis (of een schip) genaamd De Ruiter; zie De Ruiter. Daarnaast zou Rui(j)ter(s) een patroniem kunnen zijn, een klankvariant van Roeters; zie aldaar. Het is niet ondenkbaar dat er families zijn die uit een Duitse familie Reuter voortkomen; in dat geval kan behalve hier reeds vermelde ve...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ruiter

ruiter - zelfstandig naamwoord uitspraak: rui-ter 1. iemand die op een paard rijdt ♢ de ruiter reed met zijn paard door het bos Zelfstandig naamwoord: rui-ter de ruiter de ruiters...

2024-04-19
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Ruiter

Algemene naam voor het merendeel der soorten uit het geslacht Tringa, maar soms (in het geval van Blonde Ruiter) ook voor soorten daarbuiten. BENOEMINGSGESCHIEDENIS Houttuyn 1763 noemt de naam Ruiter in verband met nog meer niet-verwante soorten (zoals de Steltkluut), en geeft zelfs tweemaal een 'officiële' N naam voor een soort af:...

2024-04-19
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Ruiter

Ruiter (Ruyter), Herman de, Nederlands geuzenleider, *circa 1540, +(gesneuveld) 19.12.1570 slot Loevestein. De Ruiter was een veehandelaar uit 's-Hertogenbosch en nam in 1567 deel aan de bezetting van deze stad. Hij moest voor → Alva vluchten, werd door de → Raad van Beroerten veroordeeld en sloot zich aan bij de opstandelingen in de Betuwe. Op 9.1...

2024-04-19
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

ruiter

opzetstukje dat men in een kaartsysteem op bepaalde kaarten zet om die van andere te onderscheiden of om een verdeling aan te geven. - kaartruiter.

2024-04-19
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

ruiter

ruiter - Personen die paardrijden.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

ruiter

ruiter - in toep. op de man die de geslachtsdaad uitoefent (vgl. het hele erotische begrippen-complex van (be)rijden). Spitsbroer dats een kennis pop (= opgedirkte vrouw. H.), Die sou wel een ruyter draegen, Amst. Sonne-schyn B4r° [1639].Des morgens mocht hij dan eindelijk zijn vrouw omhelzen en bekennen, en zijn plicht als een braaf ruiter vol...