Wat is de betekenis van rugleuning?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rugleuning

rugleuning - zelfstandig naamwoord uitspraak: rug-leu-ning 1. deel van de stoel waartegen je met je rug leunt ♢ hij leunde achterover tegen de rugleuning Zelfstandig naamwoord: rug-leu-ning de rugleuning ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rugleuning

agterste deel (bank).

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rugleuning

s., bek(ke)ling, bekline, -lynje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rugleuning

v. (-en), deel van een stoel waartegen men met de rug leunt.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rugleuning

v. (-en) achterste deel van een stoel enz. waartegen men met de rug leunt.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)