rufus
rufus (-a, -um), - (Lat.) rossig, bruinrood.
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
m Van Lat. rufus 'roodharig, rossig’. Bij de Romeinen al een fn. Heiligennaam: 1) Rufus, een van de zonen van Simon van Cyrene. Hij hielp Christus het kruis dragen (Marcus 15,21). In Rom. 16,13 wordt ook een Rufus genoemd. Waarschijnlijk is het dezelfde als de eerstgenoemde. Heilige; kerk. feestdag: 21 nov.; 2) Rufus, 9e bisschop van Me...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: