roven
roven - regelmatig werkwoord uitspraak: ro-ven 1. iets stelen en daar geweld bij gebruiken ♢ hij roofde de kassa van die winkel leeg Regelmatig werkwoord: ro-ven ik roof jij/u rooft...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
roven - regelmatig werkwoord uitspraak: ro-ven 1. iets stelen en daar geweld bij gebruiken ♢ hij roofde de kassa van die winkel leeg Regelmatig werkwoord: ro-ven ik roof jij/u rooft...
Nederlands woordenboek (7e druk)
I. (roofde, heeft geroofd), de korst (roof) van een wonde afnemen. II. (roofde, heeft geroofd), 1. openlijk met geweld wegnemen wat een ander toebehoort (overg. en abs.): geroofde goederen; de Duitsers kwamen hier om te roven en te moorden; langs de grote weg, op zee roven; (van mensen) ze uit hun land of woonplaats met geweld wegvo...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Roven - (roofde, heeft geroofd), de korst (roof) afnemen.
Gerelateerde zoekopdrachten