Wat is de betekenis van Routine?

2023-04-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

routine

routine - zelfstandig naamwoord uitspraak: roe-ti-ne 1. vaardigheid die je hebt opgedaan, waardoor het bijna vanzelf gaat ♢ hij heeft veel routine in het pellen van garnalen Zelfstandig naamwoord: roe-ti-ne de routin...

Lees verder
2023-04-02
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

routine

(de; g.mv.) SP 1 - ritueel van terugkerende gebaren en handelingen dat een golfer doorloopt voordat hij slaat. • Een paar voorbeelden van routines die een speler als voorbereiding op de slag en swing (‘swingroutine’) zoal uitvoert 1. van het ene op het andere been ‘wiebelen’, alsof hij hoognodig een plas moet doen; 2. naar de bal kijken, dan in de...

Lees verder
2023-04-02
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

routine

(de; -s) GY - wedstrijdoefening

2023-04-02
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Routine

bedrevenheid; geregelde gang van zaken

2023-04-02
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

routine

deel van een computerprogramma bestemd voor de uitvoering van een beperkte, dikwijls herhaalde deeltaak.

2023-04-02
Logistieke begrippenlijst

ir. M.E.A. Striekwold (1990)

Routine

routine is een geordende reeks instructies die regelmatig moeten worden uitgevoerd.

2023-04-02
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Routine

Routine Een op zichzelf staand gedeelte van een programma of een reeks instructies, die door een programma wordt opgeroepen en die vaak wordt gebruikt.

2023-04-02
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Routine

vaardigheid; bedrevenheid door ervaring; sleur

2023-04-02
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

routine

I. routine, sleur; II. dagelijks, gewoon, normaal.

Lees verder
2023-04-02
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

routine

(Fr.) v. gewoonte, bedrevenheid door ervaring; sleur, slender.

2023-04-02
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Routine

Lichaams geheugen.

2023-04-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

routine

v. (Fr. geoefendheid, vaardigheid door gewoonte verkregen; ongunstig: sleur).

2023-04-02
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

routine

(Fr.), v. bedrevenheid door ervaring; sleur.

2023-04-02
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

routine

(roe'tinə) v. [Fr.] 1. Eig. ervarenheid, geoefendheid, vaardigheid : de van iets hebben. 2. Metn. [gevolg van 1] sleur, slenter: ’t is geworden.

Lees verder
2023-04-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Routine

[Fr.], v., 1. vaardigheid, vlugheid, door gewoonte verkregen: dat is een kwestie van routine; 2. geregelde gang van telkens terugkerende bezigheden ; (ongunstig) sleur.

Lees verder
2023-04-02
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

routine

routine - v., vaardigheid; bedrevenheid door ervaring ; ook :sleur, slender.

2023-04-02
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Routine

Routine - vaardigheid, door langdurige oefening verkregen.

2023-04-02
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Routine

vaardigheid verkregen door practische oefening; routineeren, vaardigheid eigen maken door herhaald doen; geroutineerd, routine hebbende.

2023-04-02
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Routine

vaardigheid, handigheid.

2023-04-02
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Routine

vr. Fr., vaardigheid door langdurige oefening verkregen; sleur.