Wat is de betekenis van rotje?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rotje

stuk vuurwerk dat knalt. stuk klein vuurwerk dat hard knalt als het afgestoken wordt. Voorbeelden: Bange mensen kregen rotjes voor hun voeten. Nelleke Zandwijk, De dag van de jas, 2001 Agenten hoeven in het vervolg in beslag genomen rotjes niet meer met de hand te tellen. Als de politie licht vuurwerk in beslag neemt, is het...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Rotje

(2022) (straattaal) verkorting van Rotjeknor*. • De Volkskrant kon die gesprekken op basis van het strafdossier reconstrueren. ‘Bro ahahah. Dwars door die kk hoofd en lichaam. Hij is dood. Alles spoot. Die bloed. Iedereen gillen.’ Dat schrijft Delano G. amper vier minuten na de schietpartij via zijn versleutelde Google Pixel-Blackb...

2024-04-19
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Rotje

(1) Oude N benaming voor het Stormvogeltje (en ws. ook het Vaal Stormvogeltje), vermeld door Houttuyn 1763 (p.91), hier met het synoniem: Stroom-Vinken. B&TS 1995 (p.19) veronderstellen dat deze laatste naam een verschrijvingis (danws.: *Storm-Vinken). De naam Rotje moet ws. worden uitgelegd als 'kleine (zwarte) Rot (=Rat)' (zie sub S...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rotje

I. o. (-s), 1. kleine rot of rat; oneig. ook gezegd van andere kleine dieren en van kleine kinderen: ’t is zo'n lekker rotje. 2. soort van aardappel. 3. plat beschuitje, toast: Zeeuwse rotjes. 4. voetzoeker. II. in de volksuitdr. zich een rotje lachen, zich naar lachen.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rotje

o. rotjes (klapper, voetzoeker; aardappelsoort; plat beschuitje).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rotje

('rotiə) o. (-s) vklw. van → rot (I) in verschillende toepassingen nl. 1. klein kind of klein dier : daar lag een -, een poesje. 2. klapper, voetzoeker. 3. zeker soort van aardappelen. 4. plat beschuitje,

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rotje

Rotje - o. (-s), kleine rot of rat; voetzoeker.