Wat is de betekenis van Roobol?

2024-04-19
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Roobol

Dirk Waanders; geb. Den Haag 12 december 1808, overl. Den Haag 8 juni 1883. Woonde en werkte aldaar. Was van beroep ambtenaar, tevens penkunstenaar.Tentoonstelling Den Haag 1853: een Ave-Maria (navolging van het middeleeuwse schrift). Scheen 1946 en 1970; Van Hall port.

2024-04-19
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Roobol

Roobol - is een onkruid op drassige graslanden. Zie PAARDESTAART.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Roobol

Cornelis Johannes, Ned. toneelspeler en leider, *4.1.1806 ’s-Gravenhage, ♱ 12.5.1870 Amsterdam. Roobol werkte aan de Amsterdamse stadsschouwburg, waar hij van 1840-47 en van 1859-70 directeur was. Hij vertaalde veel stukken en bewerkte een Duits leerboek voor het toneelspel van August Lewald, Handboek voor de praktische toneelspeelkunst (1858...

2024-04-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Roobol

zie Equisetum palustre.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Roobol

Roobol - v. (plantk.) (gew.) moeras- en akkerpaardestaart.

2024-04-19
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Roobol

KORNELIS GEERLOFSZOON ROOBOL, was een der befaamde dus genaamde Watergeuzen, welke, op hunne wijze, deelden in de eere, van de eerste gronden der Nederlandsche Vrijheid te helpen hebben leggen; waar van het vroegste tijdstip mag gedagtekend worden, van de bemagtiging van de Stad den Brielle. Prins WILLEM DE I, op raad van den Fransche...