rondsel
(het; -s) - het kleinste van twee samenwerkende wielen, op een fiets het achtertandwiel.
Jan Durdik en anderen (1970)
kleinste van de twee raderen uit een uurwerk of een automaatmechanisme, die samen op dezelfde as zijn vastgezet, aldus dezelfde omloopsnelheid hebben en de stuwkracht in dezelfde richting transporteren. De meeste rondsels hebben de vorm van een vertande cilinder, terwijl de tandraderen meer uit metaalplaat worden vervaardigd. Men spreekt bij de bre...
Van Dale Uitgevers (1950)
o. en (gew., Zuidn.) m. (-s), getande cylinder of klein tandrad welks tanden in die van een groter grijpen, of in een tandheugel, die daardoor verschoven wordt.
Winkler Prins (1949)
zie Dommekracht en Tandrad. Ronquières, gemeente in België, prov. Henegouwen. 1470 ha, 1336 inw. Landbouw, veeteelt.
M. J. Koenen's (1937)
o. rondsels (het kleinste van twee op elkaar werkende raderen met minstens vijf tanden; ook: schudglas voor olie en azijn).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: