Wat is de betekenis van rondrijden?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rondrijden

rondrijden - onregelmatig werkwoord uitspraak: rond-rij-den 1. zonder een bepaald doel in verschillende richtingen rijden ♢ zullen we een stukje gaan rondrijden? 2. rijdend een aantal plaatsen of klanten langsgaan ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rondrijden

v., omride.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rondrijden

(reed rond, heeft en is rondgereden), I. onoverg., 1. rijdend een kring beschrijven, bep. om de in een bep. genoemde ruimte: wij rijden de stad rond; op schaatsen kan men het Westland rondrijden. 2. her en der, zonder bepaald doel in verschillende richtingen rijden: wij hebben wat in het bos rondgereden; ik heb een hele middag op d...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rondrijden

reed rond, h., i. rondgereden (1 in de rondte rijden; 2 hier en daar rijden; 3 rondventen (met rijtuig); 4 Z.-N. rondverteld worden; 5 Z.-N. rondslingeren): 1. om het eiland, langs het strand rondrijden; 2. (de stad) eens rondrijden; 3. de bakkers rijden rond van 7 uur af; 4. Z.-N. vreemde geruchten rijden rond over hem; 5. Z.-N. je boeken laten ro...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rondrijden

('ront) (reed rond, rondgereden) I. (heeft) met een rijtuig rondvoeren: iemand -. I. (is) 1. eromheen rijden : de stad -. 2. her- en derwaarts rijden : in het bos wat -. → geweten.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rondrijden

(reed rond, heeft en is rondgereden), 1. rijden in of om een gebied: op schaatsen kan men het Westland -; 2. her en der, zonder bepaald doel in verschillende richtingen rijden: wij hebben wat in het bos rondgereden; 3. iemand met een voertuig rondleiden.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rondrijden

Rondrijden - (reed rond, heeft en is rondgereden), om iets heen rijden: wij rijden de stad rond; op schaatsen kan men het Westland rondrijden ; — zonder bepaald doel in verschillende richtingen rijden : wij hebben wat in het bosch rondgereden ; ik heb een heelen middag op de vaart rondgereden ; — iemand rondrijden, met een rijtuig hem r...