Wat is de betekenis van rondje?

2024-03-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Rondje

Rondje - een rondje geven: winden laten. Syn.: Russisch neuriën.

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rondje

rondje - zelfstandig naamwoord uitspraak: rond-je 1. drankje voor iedereen die aanwezig is ♢ jongens, ik ben jarig, ik geef een rondje Zelfstandig naamwoord: rond-je het rondje de rondje...

2024-03-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

rondje

rondje: toertje in een criterium.

2024-03-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

rondje

(het; -s) - eenmaal de omtrek van een baan, syn. ronde (2): een rondje om de kerk, een wielerronde in een stad of dorp; hij fietst vandaag een (trainings)rondje IJsselmeer, fietst om het IJsselmeer heen.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rondje

s.n., rountsje (it).

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rondje

o. (-s), 1. (concr.) klein rond voorwerp of rond figuurtje; — sierlijk bodempje in een kindermuts; — rond benen plaatje als speelfiche, evenveel waard als 10, 20 enz. andere; — (mv.) soort van aardappelen die op Goeree en Overflakkee geteeld worden. 2. (bouwk.) meestal halfcirkelvormig profiel van kleine afmeting, dat als rond ban...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rondje

o. rondjes (een rond voorwerpje, figuurtje enz.; inz. kaartspel; een beurt voor ieder van de kring of het gezelschap; een glas bier, borrel voor ieder van het gezelschap): laten we nog een rondje spelen; een rondje moeten geven.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rondje

('rontjə) o. (-s) I. vklw. van rond (II) o. a. 1.klein rond figuurtje : -s uitknippen. 2. klein eind wegs : willen wij dat eens omwandelen. II. vklw. van ronde (C) 1. Algm. kleine beweging in het rond : een paar -s dansen. 2. Inz. a. beurt voor ieder van de kaartspelers : kom, nog een -! een spelen, b. glas bier of borrel voor ieder van...