rokken
Bovenkledingstukken voor het onderlichaam, in verschillende lengtes vanaf de taille of heup. Ook het onderste gedeelte van een japon, jas of ander kledingstuk.
Ensie (2018)
Bovenkledingstukken voor het onderlichaam, in verschillende lengtes vanaf de taille of heup. Ook het onderste gedeelte van een japon, jas of ander kledingstuk.
M. J. Koenen's (1937)
1. o. -s; stok boven aan het spinnewiel, waaromheen men het vlas of de wol bindt, dat of die men spinnen wil; 2. rokte, heeft gerokt; vlas op een spinrokken winden; fig. beramen; veroorzaken.
Jozef Verschueren (1930)
('rokkən) o. (-s; -tje) [~ rok III] 1. Eig. stok aan het spinnewiel waaromheen men het te spinnen vlas of de wol bindt: het wordt als vrouwelijk attribuut tegenover het zwaard als mannelijk attribuut gesteld. 2. Metf. hoeveelheid vlas of wol op het rokken gewonnen : een (af)spinnen, ook Fig. wat.men ondernomen heeft vol voeren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o. (-s), 1. de stok aan een spinnewiel, waaromheen men het vlas windt dat men spinnen wil; 2. hoeveelheid vlas of wol die daarop gewonden is.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip rokken heeft 2 verschillende betekenissen: 1. rokken - rokken - o. (-s), ROK, o. (-ken), werktuig waarom men het vlas windt dat men spinnen wil; vlas waarmee het rokken gevuld is. 2. rokken - rokken - (rokte, hoeft gerokt), vlas of wol op een spinrokken winden ; — (fig.) ontwerpen» schetsen : gelijk gij 't rokt, zult g...
I.M. Calisch (1864)
Rokken, o. (-s), spintoestel. *-, bw. gel. (ik rokte, heb gerokt), vlas of wol op een spinrokken winden; (fig.) ontwerpen, schetsen. *-AAR, m., -STER, v. (-s), twiststoker, stokebrand, twist-stookster. *-EN, bw. gel. (ik rokkende, heb gerokkend), zie ROKKEN. -, kwaad stoken, berokkenen. *-SHOOFD, o. (-en), bovenste deel van een spinrokken. *-STO...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: