roffelen
Met roffel of ruwe blokschaaf ( schaaf) vlak maken, b.v. dakbeschot.
Muiswerk Educatief (2017)
roffelen - regelmatig werkwoord uitspraak: rof-fe-len 1. een snel, ritmisch en bonkend geluid maken ♢ hij roffelde op de grote trommel Regelmatig werkwoord: rof-fe-len ik roffel jij/u ro...
M. J. Koenen's (1937)
I. roffelde, heeft geroffeld; het ruwe afschaven, met de roffel bewerken; fig. slordig werken, knoeien; Z.-N. haastig (af)werken. II. roffelde, heeft geroffeld; een roffel slaan: de tamboers roffellen; de trommen roffellen; op de trom roffellen; met de vingers op de tafel roffellen.
Jozef Verschueren (1930)
I ('roffələUn) (roffelde, heeft geroffeld) 1. Eig. met de roffel afschaven. 2. Metf. ruw en slordig werken knoeien. IIroffelen ('roffələn) (roffelde, heeft geroffeld) [klnb.] 1. Eig. snelle, gelijkmatige korte slagen op de trom slaan. 2. Metn. een rommelend geluid geven : trommels -. 3. Metf. babbelen, snateren, klappeien.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(roffelde, heeft geroffeld), 1. het ruwe (van hout) afschaven; 2. slordig, ruw, haastig werken, knoeien; 3. een roffel op de trom slaan; op de trommel slaan: de tamboers roffelen; 4. een roffelend geluid geven: de trommels roffelden.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip roffelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. roffelen - roffelen - (roffelde, heeft geroffeld), het ruwe (van hout) afschaven ; — kakelen, babbelen, rabbelen; — slordig werken, slecht werk doen, knoeien. 2. roffelen - roffelen - (roffelde, heeft geroffeld), (mil.) den roffel slaan, de trom roeren ; — een roffel t...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: