Wat is de betekenis van Roezen?

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Roezen

(roesde, heeft geroesd), 1. rumoer, leven maken; 2. (van het weer) buiig, onstuimig zijn; 3. gonzen: de roezende muziek (Streuvels).

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

roezen

roesde, heeft geroesd; ongeteld d. i. bij de roes kopen of verkopen: wij zullen maar roezen, bij de verkoop alles dooreenslaan.

2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

roezen

( roezən) (roesde, heeft geroesd) 1. bij de roes (ver)kopen. 2. rumoer, lawaai maken, razen, tieren.

2024-04-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Roezen

1. (roesde, heeft geroesd), rumoer, leven maken; gonzen: de roezende muziek. 2. (roesde, heeft geroesd), bij de roes kopen of verkopen: wij zullen maar roezen, van beide zijden het niet zo nauw nemen.

2024-04-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

roezen

roezen - voor de hand weg koopen of verkoopen.

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Roezen

Het begrip roezen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. roezen - roezen - (roesde, heeft geroest), rumoer, lawaai maken, tieren, razen. 2. roezen - roezen - (roesde, heeft geroesd), voetstoots, ongeteld, ongemeten koopen of verkoopen; wij zullen maar roezen, van beide zijden het niet zoo nauw nemen.

2024-04-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Roezen

Roezen, ow. gel. (ik roesde, heb geroesd), voetstoots -, over den hoop koopen of verkoopen. *...ZIG, bn. (-er, -st), half dronken.