Roemvol
bn. bw. (-Ier, -st), roemrijk: een roemvolle plaats bekleden; een roemvolle traditie.
Jozef Verschueren (1930)
('roem) bn. (-Ie) en bw. (-Ier, -st) vol roem, met veel roem : -le daden; een -le plaats bekleden.
J.H. van Dale (1898)
Roemvol - bn. bw. vol roem, met zeer veel roem : eene roemvolle plaats bekleeden; een roemvol optreden ; eene roemvolle jeugd, ouderdom.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: