Roede
De roede (niet) sparen, (niet) terughoudend zijn in het geven van kritiek of het nemen van harde maatregelen. Spreuken 13:24 luidt: ‘Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg’ (NBG-vertaling; in de NBV is de ‘roede’ tot ‘stok’ geworden) . Het geven van (lichamelijke) straf getuigt van liefde, zo is de b...