Wat is de betekenis van rilde?

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rilde

Slank, tenger. Het middeleeuws stadhuis met zijn rilde toren, CLAES 1950, 15. Hij is zeventien, slank, flink-geschouderd, doch te rilde van leen, TEIRLINCK 1952, 1, 39. Plots slaat een daver door dat rilde geraamte. De Burchtheer heft een bevende hand in de hoogte. Doch eer de vermaledijding kan losbarsten, valt de hand door de knieën en sto...

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rilde

bn., (Zuidn.) slank: rilde korenstengels.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rilde

bn.; Z.-N. slank, tenger: de rilde jonkvrouw, een rilde vaas; ook: reel.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rilde

('rildə) bn. en bw. rank : het riet.