Wat is de betekenis van rijpheid?

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rijpheid

rijpheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: rijp-heid 1. het rijp zijn ♢ de rijpheid van deze peren is nog niet goed 2. het ontwikkeld zijn van lichamelijke en geestelijke vermogens ♢ de rijphei...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rijpheid

s., ripens.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rijpheid

v., het rijp-zijn, rijpe toestand: rijpheid' van geest; een plan komt tot rijpheid.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rijpheid

v.; de toestand van rijp zijn: in volle rijpheid; rijpheid v. oordeel; een plan komt tot rijpheid.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rijpheid

('rijpheit) v. het → rijp zijn.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rijpheid

v., het rijp-zijn, rijpe toestand; (fig.) tot rijpheid komen; van de tijd; van plannen enz.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rijpheid

Rijpheid - v. het rijp zijn, rijpe toestand.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Rijpheid

Rijpheid, v. het rijp zijn, rijpe toestand. *...MAAND, v. (eert.) de derde maand van het republiekeinsche jaar in Frankrijk (van 21 November tot 20 December), Frimaire. *...MAKEND, bn. (gen.) de ettering bevorderende. *...WORDING, v. het rijp worden.