Wat is de betekenis van rijden?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rijden

1) (19e eeuw) (stud. en KMA) het antwoord schuldig blijven op een examen. Al bij Kneppelhout (Studententypen. 1876). Vgl. Duits: schwimmen. • Herhaaldelijk gebeurde het in het debat dat de minister (gelijk men zegt) de kluts kwijt raakte. Hij „reed", om een studentenuitdrukking te gebruiken. En toch waren de examinatoren in 't geheel nie...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rijden

rijden - onregelmatig werkwoord uitspraak: rij-den 1. vooruit komen ♢ deze auto kan niet meer rijden 2. in een voertuig vervoeren ♢ kun jij mij naar huis rijden? 3....

2024-03-28
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Rijden

Rijden - 'plat rijden': een lekke band krijgen. 'Zich in de bloemen rijden': winnen. 'Groot, klein rijden': een groot of klein verzet gebruiken (vgl. te hoog of te laag zitten). 'Een tegenstander op x minuten rijden': hem x minuten achterstand bezorgen. 'Op invitatie rijden': via een uitnodiging een koers rijden. 'Alles uit de kast rijden': zie kas...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

rijden

rijden: koersen, fietsen.