Wat is de betekenis van rieten?

2024-04-20
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Rieten

Zie Hendrik

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rieten

rieten - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: rie-ten 1. gemaakt van riet ♢ de boerderij heeft een rieten dak Bijvoeglijk naamwoord: rie-ten

2024-04-20
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Rieten

m -> Hendrik (Zuid-Ndl.).

2024-04-20
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

rieten

(riette, heeft geriet), slaan met een zwiepend stokje o.i.d. Als papa ‘t verveelde bakste hij je smoel, of hij riette je met heftig afstraffende hand (Cairo 1978b: 77). - Etym.: Vgl. AN ‘Spaanse riet’ = rotting, een stuk stengel van rotan (een palmsoort), vroeger o.m. gebr. om te tuchtigen. - Zie ook: zwepen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rieten

adj., reiden; — schutting, reidsket (it), -skud (it).

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rieten

bn., van riet, uit riet (vervaardigd): een rieten dak ; — een rieten stoel, met zitting van riet ; (ook) geheel van Spaans riet gemaakt.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rieten

bn.; van, met riet: een rieten dak; een rieten stoel, met rieten zitting.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rieten

('ri:tən) bn. 1. van riet: een – dak. 2. met rieten zitting : een – stoel.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rieten

bn., van riet, uit riet (vervaardigd): een rieten dak; een rieten stoel, met zitting van riet; (ook) geheel van rotan gemaakt.