Wat is de betekenis van Riemer?

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Riemer

Friese naam. Tweestammige Germaanse naam uit Rêmer, Hrêdmêr, waarvan het eerste lid overeenkomt met Angelsaksisch hrêth 'roem' (vergelijk Gotisch hrôtheigs 'roemvol'); het tweede lid, -mer, betekent 'vermaard' (zie roed- en -mar-).

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Riemer

Riemer - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Riemer

m Fri. naam. Tweestammige Germ. naam uit Rêmer, Hrêdmêr, waarvan het eerste lid overeenkomt met Angelsaksisch hrêth 'roem' (vgl. Got. hrótheigs 'roemvol'); het tweede lid, -mer, betekent 'vermaard’ (zie roe(dl)- en -mar-).

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Riemer

riemsnijder, riemmaker.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Riemer

m. (-s), arbeider die turf of kurken riemt.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Riemer

Friedrich Wilhelm, Duits filoloog en litterair historicus, *19.4.1774 Glatz, ♰19.12.1845 Weimar. Riemer was van 1812-20 leraar en bibliothecaris te Weimar. Als kenner van oude talen gaf hij vaak aan Goethe raad. Samen met Eckermann gaf hij Goethes litteraire nalatenschap uit.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Riemer

Riemer - m. (-s), roeier ; kurkensnijder.

2024-04-25
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Riemer

Riemer (Friedrich Wilhelm), een verdienstelijk geleerde, geboren te Glatz den 19den April 1774, studeerde in de letteren en in de godgeleerdheid, werd in 1801 huis-onderwijzer bij Wilhelm von Humboldt, dien hij in 1803 naar Italië vergezelde, was vervolgens gedurende 9 jaren de leermeester van den zoon van Göthe, en zag zich in 1812 benoemd tot hoo...