Wat is de betekenis van Ridderlijk?

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ridderlijk

adj. & adv., ridderlik.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ridderlijk

bn. bw. (-er, -st), 1. de eigenschappen vertonend van een ridder; inz. : dapper, edelmoedig, galant: een ridderlijke strijd; zich ridderlijk gedragen; ridderlijke grootmoedigheid; een ridderlijke, hoffelijke cavalier; 2. eerlijk, ronduit, openlijk : hij kwam er ridderlijk voor uit; 3. van ridders : ridderlijke...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ridderlijk

bn., bw.; 1. de eigenschappen vertonende van een ridder: dapper, edelaardig, edelmoedig; wellevend, hoffelijk, galant: hij was ridderlijk en moedig; ridderlijke trouw; ridderlijke cavalieren; een ridderlijke, hoffelijke toon; iets ridderlijk bekennen, zich ridderlijk gedragen; 2. van, over, tussen enz. ridders; ridder ....: de ridderlijke tijd, rid...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ridderlijk

('riddərlək) bn. en bw. (-er, -st) 1. (als) van, eigen aan. als, betreffende een ridder : de -e tijd; de -e eer; -e avonturen. 2. dapper, moedig : zich gedragen. 3. wellevend, hoffelijk, galant : een cavalier; daar heerst een -e toon. 4. rondborstig, eerlijk : bekennen. Syn. ruiterlijk.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Ridderlijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. dapper, fair, edelmoedig: een ridderlijke strijd; zich ridderlijk gedragen; thans vooral voor galant: een ridderlijke, hoffelijke cavalier: 2. eerlijk, ronduit, openlijk: hij kwam er ridderlijk voor uit; 3. van ridders: ridderlijke orden.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ridderlijk

Ridderlijk - bn. bw. (-er, -st), wat een ridder of de ridders betreft: de ridderlijke stand, de ridderstand ; een ridderlijk landgoed, slot; — als een ridder: zich ridderlijk gedragen; ridderlijke avonturen ; dapper, moedig; — ridderlijk antwoorden, bekennen, eerlijk, rondborstig. RIDDERLIJKHEID. v.

2024-04-19
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Ridderlijk

zie Ruiterlijk.