Wat is de betekenis van Rhetorica?

2024-03-29
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Rhetorica

Rhetorica - zie Welsprekendheid.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rhetorica

v., 1. redekunst, leer der welsprekendheid ; — kamer van rhetorica, rederijkerskamer; 2. de hoogste (6de) Latijnse klasse op sommige scholen; 3. zie RHETORIEK'.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

rhetorica

(Gr.) rhetoriek, v. 1 redekunst, leer v. d. welsprekendheid; 2 holle woordenpraal, bombast.

2024-03-29
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

RHETORICA

Redekunst, VAN BENTHEM, GOED EN KWAAD I, 24.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rhetorica

v.; Gr.-Lat. de leer der welsprekendheid; ong. bombast.

2024-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Rhetorica

redekunst, de kunst der welsprekendheid.

2024-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rhetorica

gr., rhetoriek, de theorie der redekunde, de leer der kunstmatige welsprekendheid zoowel ten behoeve van den spreker -als van den schrijver. Bij de ouden werd zij in de eerste plaats tot de eigenlijke redevoering bepaald (zie Rhetor); maar in uitgebreidei* zin wordt zij gemeenlijk geacht zich ook uit te strekken tot de theorie van het schrijven der...

2024-03-29
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Rhetorica

leer der welsprekendheid.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rhetorica

Rhetorica - RHETORIEK, v. redekunst, leer der welsprekendheid; kamer van rhetorica, rederijkerskamer ; de hoogste (6de) Latijnsche klasse op seminaries, waar de rhetorica onderwezen wordt.