Wat is de betekenis van reutelen?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

reutelen

Het begrip reutelen heeft 2 verschillende betekenissen: 1) rochelend ademen. moeizaam, rochelend ademen, in doodsnood of net alsof men in doodsnood verkeert. 2) vervelend praten. zonder ophouden op een vervelende manier over oninteressante dingen praten.

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

reutelen

(18e eeuw) (inf.) onbenullig kletsen; zeuren; zaniken. • Wat reutel je van bedgenoot? (De schoenmaaker poëet: kluchtspel. 1785) • „Wat reutel je toch," vroeg hij: „van loon, dat ik zou krijgen?" (Jacob van Lennep: Romantische werken. 1860) • Hij begint te reutelen over een schaakpartij waarin de stukken woorden en...

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

reutelen

1. Een reeks korte, harde en meestal heldere geluiden (in snelle opeenvolging) vóórtbrengen: rammelen, ratelen, klepperen, kletteren. 2. Van lichte en droge zaken die bewogen worden, inz. van (dorre) bladeren: ritselen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Reutelen

v., rutelje, rútsje, knieze.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Reutelen

(reutelde, heeft gereuteld), 1. rochelend ademen, de reutel hebben : het reutelen der stervenden; 2. rammelen; 3. vervelend praten, zeuren: wat reutel je toch!

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

reutelen

reutelde, heeft gereuteld; 1. rochelen als een stervende: de zieke begint al te reutelen; 2. fig. onsamenhangend babbelen, zeuren: wat reutel je toch?

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

reutelen

(reutelde, heeft gereuteld) 1. ademhalen uit longpijpen die met slijm en bloed gevuld zijn : het van een stervende. 2. vervelend babbelen, zeuren : wat reutel je toch !

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Reutelen

(reutelde, heeft gereuteld), 1. rochelend ademen: het reutelen van de stervende; 2. vervelend praten, zeuren: wat reutel je toch!