Rest
Zie Restina
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
Nederlands woordenboek voor onderwijs
rest - zelfstandig naamwoord 1. wat nog over is ♢ de rest van de vakantie gaan we wandelen 1. stoffelijke resten [het lichaam van een dode] 2. voor de rest ...
Marc De Coster ©, 1998
en de - is geschiedenis, cliché-einde van een biografische anekdote. Sinds de jaren tachtig. Uit het Engels: the rest is history. Twee van Amsterdams beroemdste zonen - Johnny Jordaan en Johan Cruyff - hebben hun ideale biograaf gevonden in een andere beroepsmokum- mer: Bert Hiddema. Op 25 april 1947 werd Koning Voetbal geboren, op 25 april 1957 we...
AUTEUR VAN HET BRIDGE WOORDENBOEK - "BRIDGE OPZOEKBOEK" (UITGAVE 1998)
1. De nog resterende slagen. 2. Uitdrukking gebruikt door een speler die alle resterende slagen wil claimen.
Nederlandse encyclopedie
v./m. (-en), 1. overschot: de van het gebruikte materiaal; stoffelijke resten, stoffelijk overschot; (rekenkunde) wat overblijft na een rekenkundige bewerking: die deling gaat op zonder; (scheikunde) wat uit een verbinding overblijft na een bepaalde reactie; 2. het verdere, wat nog blijft voor de toekomst: de rest van zijn leven sleet hij in afzond...
Friesch woordenboek
s., rest, rêst, oerskot (it); de —, it oare; de — (van personen), de oaren.
Woordenboek Engels (1951)
I. rusten, uitrusten (van from); rustig blijven; rust hebben; rest on (upon), rusten op [v. zorg]; gebaseerd zijn op, steunen, berusten op; II. laten (doen) rusten, rust geven; baseren, steunen; (God) rest his soul, de Heer hebbe zijn ziel; III. rest oneself, (uit) rusten; IV. rust, pauze; rustplaats, tehuis; rustpunt, steun(tje); bok [bij &rsquo...
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
v. (-en), 1. wat overblijft of gebleven is: de rest van het gebruikte materiaal; resten van een maaltijd; — (in ’t bijz.) wat overblijft na het volvoeren van een rekenkundige bewerking: die deling gaat op zonder rest; wat uit een vroegere tijd is overgebleven : resten van vroegere schoonheid; 2. wat nog blijft voor...
Dr. E.J. Dijksterhuis - 1939
(< Lat. restum). Als math. term gevormd onder invloed van het Ital. resto; voordien waren de gebruikelijke termen reliquum, residuum en superflimm.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
v. -en; (Fr. reste): overschot.
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
(wisk.) 1° ➝ Deeling. 2° Een getal a, dat ondeelbaar is t.o.v. een getal b, heet een nde machtsrest van b, indien er een nde macht xn bestaat zoodanig, dat xn—a deelbaar is door b. Voor n = 2 spreekt men van kwadraatrest, voor n = 3 van kubiekrest, voor n = 4 van bikwadraatrest. v.d. Corput.
Nederlandse encyclopedie, uitgegeven van 1916-1925.
Rest - Overschot na de uitvoering van een niet-opgaande deeling. B.v. 7 gedeeld door 3 geeft 1 tot rest, omdat 7 = 2 X 3 + 1; zie verder bij GETALLENTHEORIE.
Handelslexicon (1910) door J. Hagers
Rest - overschot, verschil ten goede.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Rest - v. (-en), overschot; het overgeblevene : hij kwam te laat en kreeg het restje; wat moet ik met het restje in de flesch doen ?; — de rest van eene deelsom ; die som geeft O tot rest, de deeling gaat juist op ; — slechts een paar personen luisterden aandachtig, de rest volgde den spreker in het geheel niet; — de rest kun je...
Beknopt kunstwoordenboek, I.M. Calisch (1864)
rest - v. overschot; het overgeblevene; achterstand; in rest blijven, nog onvoldaan □ , nog schuldig blijven; (fig.) iem. de rest geven, hem den genadeslag toebrengen, hem geheel ten gronde richten; (fig.) hij heeft de rest, hij is dronken
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.