Wat is de betekenis van Resem?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

resem

UIT: Te goed om te laten liggen (De Standaard, 15 april 2010) CONTEXT: The Triffids waren lang de beste popgroep waarvan u nog nooit gehoord had. Graham Lee, de gitarist en engelbewaarder van de groep, is de man achter de hommageconcerten die dit weekend plaatsvinden in Hasselt, waarbij een RESEM gastmuzikanten David McComb vooral niet mogen doen...

2024-04-20
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

resem

reeks (informeel) De ecologisten voorzien een oplopend tarief van maximaal 1,37 procent, maar schrappen in ruil daarvoor wel een hele resem belastingen op vermogen, zoals registratierechten bij de aankoop van een huis, roerende en onroerende voorheffing. (De Standaard) Resem' en 'rist' zijn verwant met 'ri...

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

resem

(de, -s) rist, tros van vruchten, rist, reeks. Het is de start van een resem grote investeringen in Antwerpen en van een heel mobiliteitsplan. - DM, 05-08-2002. menigte, massa, hoop. - een hele resem, een hele hoop.- bij resems, in massa's, bij de vleet.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

resem

1. Rij van aan elkaar geregen of gestoken gelijksoortige voorwerpen, inz. m. betr. t. handelsartikelen als uien, bep. vruchten enz.: rits, rist; - m. betr. t. druiven of bloemen bep.: tros. In een hoek hangen een paar hespen en eenige stukken spek te drogen. Aan de andere zijde eenige reesems ajuinen en paren schoenen om ze tegen vochtigheid te bes...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Resem

m. (-s), (gew., Zuidn.) rist: een resem vinken, 24 aaneengeregen geplukte vinken; — lange rij (opeengepakte) mensen; reeks.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

resem

m. resems (Z.-N. rist; rij; reeks).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

resem

('re:səm) m. (–s) [verlengde vorm van] rist.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Resem

m. (-s), (gew.), rist: een resem vinken, 24 aaneengeregen geplukte vinken; lange rij (mensen); reeks.