Wat is de betekenis van Renommée?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Renommee

[Fr. renommée, van nom = Lat. nomen = naam] vermaardheid, faam.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Renommee

faam

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Renommee

goede naam; vermaardheid.

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Renommée

beroemdheid, vermaardheid, befaamdheid, faam; roep, naam; bonne renommée vaut mieux que ceinture dorée, een goede naam is meer waard dan rijkdom; à la renommée de la friture, hier is de beste... te krijgen; par la renommée, bij geruchte.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Renommée

(Fr.), v., roep, faam; vermaardheid.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

renommée

(Fr.) v. raam, naam, vermaardheid, roem.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

renommée

v. (Fr. roem, vermaardheid, faam): par renommée, bij name of geruchte.

2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

renommee

(Fr.), v. faam, naam, vermaardheid.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Renommée

[Fr.], v., vermaardheid, roem, faam.