Wat is de betekenis van Reizen?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

reizen

(1906) (Barg.) zoeken, loeren. 'Op iemand reizen': iemand opsporen om zich te wreken. • Reizen, loopen. Ze reizen op hem (ze lloopen op hem) (ze zoeken hem). (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Hij moest doorknoesten en ‘reizen’ op alles wat voor de hand viel. Hij moest inhalen en Neel weer op zijn hand krijgen. (Isra&...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

reizen

reizen - regelmatig werkwoord uitspraak: rei-zen 1. een tocht maken van de ene plaats naar de andere ♢ Jan reist naar Istanboel Regelmatig werkwoord: rei-zen ik reis jij/u reist ...

2024-03-29
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Reizen

Je kunt met jonge kinderen beter niet gaan reizen. Of op reis gaan met jonge kinderen een succes zal worden, hangt af van verschillende dingen. Het ene kind zit graag in de auto en het andere niet. En er zijn kinderen die erg veel last hebben van wagenziekte, zeker als je door de bergen rijdt. Een lange autoreis kan dan een ramp worden. Er kan beho...

2024-03-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Reizen

op iemand iemand in de gaten houden, zoeken; het iemand lastig maken. Bar-goense uitdr. die al vermeld wordt door Koster Henke. rek: op ’t - zitten, Bargoense uitdr. voor ‘in de gevangenis zitten’.

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

reizen

reizen - Het bezoeken van verschillende steden, landen of gebieden, met name afgelegen en onbekende locaties, ten minste ten dele met het doel om bezienswaardigheden te bekijken en kennis te maken met andere culturen.

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

reizen

reizen - coïre. lek kenn’ in stadt een jonge maeght, Die van dien maden schrick gejaeght Ging scheyden van haer weerde trou (= maagdelijkheid. H.) Omdat de vryer reysen wou, CATS, I, 271b [1625].

2024-03-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

reizen

(reisde, heeft gereisd), (ook:) werpen met een reis bij knikkerspel. Had B maar één knikker, dan had hij mogen roepen: ‘sroitji no keri pot’ (niet gedurende het hele spel werpen), waarna hij ook weer had mogen werpen, maar niet reizen, bij deze speelbeurt (Nekrui 11).

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Reizen

(Barg.) lopen, lopen zoeken

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Reizen

v., reizgje; -d persoon, reisber man.