Wat is de betekenis van Reisgoed?

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Reisgoed

o., voorwerpen die men op reis meeneemt, bagage.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

reisgoed

o. (bagage).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

reisgoed

('reis) o. goed, bagage die men op reis meeneemt.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

reisgoed

o., (gew.) bagage.