Wat is de betekenis van Reisboek?

2025-02-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Reisboek

o. (-en), 1. boek voor aantekeningen op een reis; 2. gids, wegwijzer voor reizigers.

2025-02-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

reisboek

o. reisboeken (reisgids).

2025-02-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

reisboek

o. (-en) 1. [boek voor aantekeningen] aantekenboek op reis. 2. [boek met aanduidingen] reisgids, reisbrief m. (...brieven) aanbevelingsbrief of verlof van een geestelijke om te reizen.