Wat is de betekenis van Rein?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Rein

Friese naam. Eenstammige verkorting van Germaanse namen met rein-, regin-, 'raad' (zie regin-). Vgl. Bach 101: Reinzo = Raynaldus (= Reinout). Zie ook Rien.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Rein

Rein - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam, afkorting van Reinier of Reinaert

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rein

rein - bijvoeglijk naamwoord 1. zonder stof, viezigheid of vlekken ♢ het is erg rein in haar keuken 1. in het reine brengen [misverstanden oplossen] 2. reine dieren ...

2024-04-26
Muzikale begrippen

Ignace Bossuyt (2010)

Rein

Eigenschap van de intervallen octaaf, kwint en kwart, die te herleiden zijn tot de eenvoudigste mathematische verhoudingen (verminderd, overmatig).

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rein

In enkele toep. waar rein in de standaardt. verdrongen is door: schoon, zindelijk. Tegelijkertijd vestigde hij nog eens de aandacht op een reine stad, [i]Gazet v. Antw.[/i] 27/7/1977.Houd uw keuken rein. Al naargelang diegenen die ze gebruikt, kan een keuken in één uur tijd een echt slagveld worden of... tamelijk netjes blijven...

2024-04-26
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Rein

In het Nederlands wordt rein soms in verschillende betekenissen gebruikt, die eigen zijn aan het Duitse ‘rein’, dat een groter betekenisveld heeft: a.Rein als bijwoord, in de zin van ‘zuiver, louter, uitsluitend’: ‘de rein orchestrale gedeelten van een dramatisch werk...’ De puristen beschouwen dit gebruik als ee...

2024-04-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Rein

m/v Fri. naam. Eenstammige verkorting van Germ. namen met rein-, regin-, ‘raad’ (zie regin-). Vgl. Bach 101: Reinzo = Raynaldus (= Reinout). Zie ook Rien.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rein

suiwer, skoon; onbesmet; ongeskonde.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Rein

nier; reins, lendenen; avoir du rein, avoir les reins forts (solides), sterk zijn; fig. rijk, machtig zijn; ceindre ses reins, zich ten strijde aangorden; se donner un tour de reins, zich verrekken; zie ook: casser.