Regulier
[Fr. régulier] I zn aan bep. regel gebonden geestelijke (kloosterling, monnik); II bn regelmatig; tot de regulieren behorend.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. régulier] I zn aan bep. regel gebonden geestelijke (kloosterling, monnik); II bn regelmatig; tot de regulieren behorend.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
in eigenlijk-juridische zin is een mannelijke kloosterling, die leeft overeenkomstig de regel (regula) van een orde. Meestal wordt de naam in oneigenlijke zin gebruikt, nl. voor kloosterlingen in het algemeen in tegenstelling tot seculier (wereldgeestelijke). zie Kloosterling en Kloosterwezen.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. regelmatig, geregeld, ordelijk; deugdelijk, in orde; clergé régulier, geestelijken, die aan een orderegel onderworpen zijn; être régulier à ..., geregeld, stipt (iets doen); II. ’t regelmatige; ordegeestelijke, -broeder; soldaat van het geregeld leger.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), I. bn., 1. geregeld, regelmatig: de reguliere troepen, liet staande leger, linietroepen : — volgens een kloosterregel levend: de reguliere geestelijken, tgov. de seculiere; II. zn. m. en v. (-en), ordesgeestelijke, kloosterling; III. bw., (volkst.) recht-, ronduit; — gewoonweg : hij sloeg hem regulier een...
Winkler Prins (1949)
lid van een orde of religieuze congregatie, waarvan de leden volgens een kerkelijk goedgekeurde regel (regula) leven. In tegenstelling met seculier. Reguliere kanunniken, priesterleden van sommige oudere kloosterorden (Norbertijnen, Kruisheren), die in tegenstelling met de seculiere kanunniken het reguliere of conventuele leven leiden.
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
(< Fr. régulier = regelmatig; < Lat. regularis; < regula = regel). Regelmatig; gewoon. Gebruikt in tegenstelling tot singulier. In de functietheorie synoniem met → analytisch, → holomorf, monogeen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: