regenachtig
regenachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: re-gen-ach-tig 1. met regen ♢ het was een regenachtige dag Bijvoeglijk naamwoord: re-gen-ach-tig ... is regenachtiger dan ... het regenacht...
Muiswerk Educatief (2017)
regenachtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: re-gen-ach-tig 1. met regen ♢ het was een regenachtige dag Bijvoeglijk naamwoord: re-gen-ach-tig ... is regenachtiger dan ... het regenacht...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., reinich, wetterich, wiet; een -e periode, in wiete, reinige rite; een -e lucht, in reinige, wetterige loft; de lucht is —, de loft hinget, it hinget (nei reinen), de loft stiet as in brijwein.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), 1. met regen dreigende (van de lucht, het weer): het ziet er regenachtig uit; 2. (van een tijdperk of seizoen) waarin het vaak regent: een regenachtige zomer; het is nogal regenachtig vandaag, het regent telkens.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 met regen dreigende; 2 v. e. jaargetijde: waarin het telkens regent); 1. het is regenachtig vanmorgen; een regenachtige lucht; 2. een regenachtige zomer.
Jozef Verschueren (1930)
('regənachtəch) bn. (-er, -st) 1. met regen dreigend : weer. 2. waarin het veel regent: een -e zomer.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), 1. met regen dreigend (van de lucht, het weer): het ziet er regenachtig uit; 2. van een tijdperk of seizoen waarin het vaak regent: het is nogal regenachtig dit voorjaar, het regent telkens.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: