Wat is de betekenis van Regelen?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

regelen

1) (1988) (inf.) iets op listige wijze zien vast te krijgen. Syn.: ritselen*. • Zij heeft een goede, ervaren gids nodig, iemand die weet wat een leger is en die vooral heel goed weet hoe je in een leger iets moet regelen als het een beetje moeilijk wordt. Daar was jij toch altijd zo goed in? (Nanne Bosma: Zwanen op de Thames. 1988) • (Le...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

regelen

regelen - regelmatig werkwoord uitspraak: re-ge-len 1. ervoor zorgen dat alles goed gaat ♢ de agent regelt het verkeer Regelmatig werkwoord: re-ge-len ik regel jij/u regelt ...

2024-04-18
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

regelen

(regelde, heeft geregeld), (ook:) A (m.b.t. zaken), 1. in orde maken, inrichten. Zaterdagavond verhuisde hij naar zijn mooi, groot nieuw geverfd huis. Hij regelde het huis naar zijn smaak (de Groot & D. 23). Met enige kloppende bewegingen van zijn handen regelde Lando zijn kuif (van Mulier 1972: 40). 2. opruimen. Toen de jongens opstonden en...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Regelen

v., regelje, rig(g)elje, rigje, bioarderje, biskikke, op, yn oarder bringe; iets —, oer eat gean.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Regelen

(regelde, heeft geregeld), 1. schikken, in orde brengen of op zekere wijze inrichten wat de gang of werkzaamheid betreft: de gang van een klok regelen; de snelheid is gemakkelijk te regelen; de sterkte van het geluid regelen; het verkeer regelen; 2. (in ’t alg.) schikken, inrichten, in orde brengen: zijn zaken r...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

regelen

regelde, h. geregeld (schikken, ordenen; Z.-N. liniëren): dat is geregeld bij de wet; zich naar iets regelen, richten.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

regelen

('re:gəlen) (regelde, heeft geregeld) 1. in orde brengen, schikken : dat is geregeld bij de wet. 2. z i c h -, zich schikken : zich naar iemand, iets -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

regelen

(regelde, heeft geregeld), 1. schikken, ordenen: de gang van een klok de snelheid is gemakkelijk te regelen; het verkeer regelen; zijn zaken regelen; (m.n.) de nodige maatregelen treffen opdat iets behoorlijk kan verlopen of geschieden: werkzaamheden, een congres regelen; alles was goed geregeld; dat moet nog geregeld worden; 2. bepalen, vaststell...