Wat is de betekenis van Redeloos?

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

redeloos

nie met rede begaaf nie, dom.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Redeloos

bn. bw. (...lozer, -t of meest —), 1. niet met rede begaafd: het redeloze vee; 2. zijn verstand niet gebruikend of niet naar rede luisterend: het volk was redeloos; zo echt redeloos kan hij te werk gaan.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

redeloos

bn.; redelozer, redeloost (zonder verstand): het redeloze vee; fig. onzinnig: het volk was (1672).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

redeloos

('re:dəlo:s) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder rede, zonder verstand : het ...loze vee.Tgst. redelijk. 2. van het gezond verstand beroofd : het volk was -.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

redeloos

bn. en bw. (-lozer, meest), 1. niet met rede begaafd: het redeloze vee; 2. blijkgevend van onverstand: redeloze vooroordelen; (in sterker opvatting) dwaas, onzinnig: hij kan zo echt redeloos te werk gaan; 3. niet naar rede luisterend, uitzinnig: het volk was redeloos.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Redeloos

Redeloos - bn. bw. (...loozer, -t), zonder rede, verstand: het redelooze vee; — van zijn gezond verstand beroofd: het volk was redeloos; — zoo echt redeloos kan hij te werk gaan. REDELOOSHEID, v. gebrek aan verstand, domheid.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)