redeloos
nie met rede begaaf nie, dom.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (...lozer, -t of meest —), 1. niet met rede begaafd: het redeloze vee; 2. zijn verstand niet gebruikend of niet naar rede luisterend: het volk was redeloos; zo echt redeloos kan hij te werk gaan.
M. J. Koenen's (1937)
bn.; redelozer, redeloost (zonder verstand): het redeloze vee; fig. onzinnig: het volk was (1672).
Jozef Verschueren (1930)
('re:dəlo:s) bn. en bw. (...lozer, -t) 1. zonder rede, zonder verstand : het ...loze vee.Tgst. redelijk. 2. van het gezond verstand beroofd : het volk was -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-lozer, meest), 1. niet met rede begaafd: het redeloze vee; 2. blijkgevend van onverstand: redeloze vooroordelen; (in sterker opvatting) dwaas, onzinnig: hij kan zo echt redeloos te werk gaan; 3. niet naar rede luisterend, uitzinnig: het volk was redeloos.
J.H. van Dale (1898)
Redeloos - bn. bw. (...loozer, -t), zonder rede, verstand: het redelooze vee; — van zijn gezond verstand beroofd: het volk was redeloos; — zoo echt redeloos kan hij te werk gaan. REDELOOSHEID, v. gebrek aan verstand, domheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: