Wat is de betekenis van Rechtspersoonlijkheid?

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Rechtspersoonlijkheid

(Ned.) R. heet de eigenschap krachtens welke niet-natuurlijke personen (dus: groepen van personen of complexen van goederen) als rechtseenheid maatschappelijk kunnen optreden, eigendommen op eigen naam verwerven, enz. Alle openbare lichamen hebben r.; voorts de kerkelijke instellingen, instellingen van weldadigheid, verenigingen door de Kroon als r...

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rechtspersoonlijkheid

v. (bevoegdheid, om in rechten op te treden): rechtspersoonlijkheid aanvragen, bij de hoge regering genoemde bevoegdheid vragen; rechtspersoonlijkheid verkrijgen.

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Rechtspersoonlijkheid

bevoegdheid om in rechten op te treden, inzonderheid v. vereenigjngen e.a. lichamen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rechtspersoonlijkheid

v. bevoegdheid om als rechtspersoon op te treden : aanvragen, verlenen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

rechtspersoonlijkheid

v., hoedanigheid van rechtspersoon te zijn.

2024-04-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Rechtspersoonlijkheid

Rechtspersoonlijkheid - geen vereeniging van personen kan als zoodanig in rechten optreden of zich doen gelden, dan nadat zij op hare statuten of reglementen de Koninklijke bewilliging heeft ontvangen, d. i. rechtspersoonlijkheid heeft gekregen.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rechtspersoonlijkheid

Rechtspersoonlijkheid - v. bevoegdheid om in rechten op te treden: rechtspersoonlijkheid aanvragen, verkrijgen, weigeren.