rechte klimming
...
Winkler Prins (1949)
(sterrenk.), deel van de hemelaequator in graden vanaf het Lentepunt tot aan het snijpunt met de uurcirkel van de ster, rechtlopend geteld. Bij de R. betrekt men zijn waarnemingen dus op de draaiende hemelbol; bijgevolg verandert de R. der sterren voortdurend, z Uurhoek-declinatie en Azimuth-hoogte.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Latijn : ascensio recta) van een ster is de boog van de hemelaequator, gemeten van het punt Ram* af in oostelijke richting tot aan het snijpunt van de hemelaequator met de halve grote cirkel door de ster loodrecht op de hemelaequator (de rechte klimming van een punt op de hemelbol is dus het analogon van de geografische lengte van ee...
Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)
Vert. v. Lat. → ascénsio recta en van Gr. anaphora orthè. Voor de betekenis, zie ascénsio recta.
John Kooy (1933)
i/d sterrenk.: de boog v/d evenaar tusschen het lengte- en voetpunt v/d declinatiecirkel v/e hemellichaam.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
van een ster vindt men, door uit de plaats van die ster op den hemelbol een boog loodrecht op den hemelaequator neer te laten. De r. k. is dan het aantal graden, langs den aequator gemeten, van het lentepunt tot het voetpunt van dien boog, gerekend in een richting, tegengesteld aan die van de dagelijksche beweging der sterren. Omdat het aequatorvla...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
de boog langs de hemelequator gemeten tussen het lentepunt en het voetpunt van de declinatiecirkel. Zij wordt in de richting van west over zuid naar oost tot 360° of tot 24 uur. toe geteld. De naam is ontleend aan de beweging van de zon, die in de lente langs de ecliptica ‘klimt’; de ‘rechte’ klimming (d.i. de op de even...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Rechte klimming - of Rechte opklimming (Ascensio recta) noemt men den boog op den evenaar tusschen het lentepunt en het voetpunt van den declinatiecirkel. Zij wordt naar het Oosten tot 360° of tot 24 uur toe geteld. De naam is ontleend aan de beweging der zon, die in de lente langs de ekliptika,,klimt” ; de „rechte”, d. i. op den evenaar geprojecte...
J. Kramer (1908)
eener ster, in het deel van den aequator begrepen tusschen het punt der lentesnede en het snijpunt van den meridiaancirkel, die door het hemellichaam gaat, met den aequator. Zij wordt van het westen naar het oosten gesteld van 0° tot 360°, of ook wel in uren en onderdeelen, zoodat de aequator dan 24" bevat.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: