Wat is de betekenis van receptie?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

receptie

receptie - zelfstandig naamwoord uitspraak: re-cep-sie 1. ruimte in een kantoor waar bezoekers worden ontvangen ♢ zij werkt in de receptie van de ABN-bank 2. feestelijke ontvangst van mensen die komen feliciteren ...

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

receptie

receptie: slangwoord voor dopingcontrole. 'Na de finish moet ik naar de receptie' wil zoveel zeggen als: 'Na de aankomst moet ik naar de dopingcontrole.'

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Receptie

plechtige ontvangst; ontvangstruimte

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Receptie

opneming, aanneming, ontvangst; tijd en plaats van ontvangst van gelukwensen

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Receptie

s., resepsje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Receptie

(<Lat.), v. (-s, ...tien), 1. ontvangst van een of meer gasten ; — (thans inz.) officiële ontvangst van een doorgaans groot aantal gasten die op een speciaal daartoe vastgesteld uur hun opwachting komen maken of hun gelukwensen aanbieden : dag van receptie ; receptie houden ; — staande receptie, eig. een receptie waarbij gasthee...

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Receptie

van het Romeinse recht noemt men het verschijnsel, dat in de late middeleeuwen het Romeinse recht, zoals door Justinianus in het Corpus iuris civilis* en door glossatoren en post-glossatoren * uitgelegd, in de meeste Europese landen als geldend recht is aangenomen en door de rechtspraak toegepast. In Ned. werd het Romeinse recht van het midden der...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

receptie

v. opneming (als lid) ; ontvangst, tijd en plaats van ontvangst van gelukwensenden, bv. bij ondertrouw.