Wat is de betekenis van ravotten?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ravotten

ravotten - regelmatig werkwoord uitspraak: ra-vot-ten 1. voor de grap met elkaar vechten ♢ die vader is altijd aan het ravotten met zijn zoontjes Regelmatig werkwoord: ra-vot-ten ik ravot ...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Ravotten

Wanneer men bedenkt dat naast Nederlands v in andere talen dikwijls b voorkomt (geven-Duitsgeben, nevel-Latijn nebula enz.) is de verwantschap van ravotten met het Oudfranse zelfstandige naamwoord rabot: twist in het geheel niet vreemd. Bij rabot hoorde het werkwoord rabater: razen, tieren. Deze woorden gaan, evenals het Engelse to rave: ijlen, raa...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ravotten

v., oangean, wyldjeije, wyldzje, wyldkaterje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ravotten

(ravotte, heeft geravot), 1. lawaai maken; 2. stoeien.. speels worstelen : papa was aan ’t ravotten met zijn zoontje ; zie die jonge katten eens ravotten in de tuin ; 3. stoeiend vrijen: verliefde jonge paren, ravottend door het groen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ravotten

ravotte, h. geravot (luidruchtig stoeien, wild spelen, joelend achter elkaar aan lopen): jongens ravotten; Z.-N. ook, ravotsen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ravotten

(ravotte, heeft geravot) [msch. < Mned. rabat, rumoer] luidruchtig stoeien, wild spelen : kinderen graag.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ravotten

(ravotte, heeft geravot), 1. lawaai maken; 2. stoeien, speels worstelen: kijk die jonge katten eens ravotten in de tuin.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)