Wat is de betekenis van Rau-dau, rouwdouw, rouwdouwer, rouwdanus?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rau-dau, rouwdouw, rouwdouwer, rouwdanus

(1904) (< Eng. row-de-dow, lawaai, herrie, tumult). (inf.) ruw iemand; mannetjesputter*. Misschien ook beïnvloed door Eng. 'rawdy' ('t is een rawdy van een vent. Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940). Beets trof het woord al in 1904 in Leiden aan in de vorm 'rrouwerrtje-douw'. In de volkstaal van Katwijk aan Zee wordt 'rausdauzerig' gebruik...

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Rau-dau, rouwdouw, rouwdouwer, rouwdanus

ruwe vent; bruut; <a href="https://www.ensie.nl/scheldwoordenboek/mannetjesputter">mannetjesputter</a>. Ook als bijvoeglijk naamwoord: die vent doet alles even rau-dau. Volgens Van Dale na 1950 opgekomen en een verbastering van het Engelse row-de-dow (lawaai, herrie). Endt (1974), die een vroege vindplaats uit de Fabeltjeskran...