rattenkop
1) (19e eeuw) (scheldw.) iemand met onverzorgd of onregelmatig geknipt haar. Reeds bij Cornelissen en Vervliet (Idioticon van het Antwerpsch Dialect. Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen. 1899-1906). • ‘Smeer ‘m de deur uit, rattenkop,’ zei hij. (het Vaderland, 13/05/1939) • Maar wat te doen als je in eigen land je krit...