Wat is de betekenis van rangtelwoord?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rangtelwoord

telwoord voor rangorde. telwoord dat de rangorde in een reeks aangeeft, zoals eerste, tweede, derde, etc.. Voorbeelden: Breuken worden gevormd door een hoofdtelwoord en een rangtelwoord met elkaar te verbinden: eenderde, drievierde. http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/telwoord

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rangtelwoord

rangtelwoord - zelfstandig naamwoord uitspraak: rang-tel-woord 1. geeft de plaats in een rang of volgorde aan ♢ 'eerste' en 'zesde' zijn rangtelwoorden 1. bepaald rangtelwoord [geeft de exacte plaa...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rangtelwoord

telwoord wat volgorde van voorwerp aandui.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rangtelwoord

o. (-en), woord dat door een getalbegrip de rang- of volgorde te kennen geeft, die een zelfstandigheid onder andere inneemt: bepaalde rangtelwoorden zijn: eerste, tweede, ander: onbepaalde zijn: middelste, hoeveelste.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rangtelwoord

o. rangtelwoorden (telwoord, dat de plaats van een voorwerp aangeeft in een rij van gelijksoortige dingen): b.v. de eerste dag der maand.

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Rangtelwoord

of ordinale (< Lat. ordo = reeks) is een telwoord, dat een nummer in een volgorde aangeeft. Over hun ontstaan bij de vsch. volken, zie Onze Taaltuin (I, de 2e en de 4e phase, blz. 266 vlg. en 282 vlg.).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rangtelwoord

('rang) o. (-en) telwoord dat de plaats aangeeft welke een voorwerp onder gelijksoortige inneemt b. v. de eerste dag van de maand. Tgst. hoofdtelwoord.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

rangtelwoord

o. (-en), (ook: ranggetal), woord dat door een getalbegrip de rang-of volgorde te kennen geeft, die een zelfstandigheid onder andere inneemt: bepaalde rangtelwoorden zijn: eerste, tweede, ander; onbepaalde zijn: middelste, hoeveelste.