Wat is de betekenis van rang?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rang

(1900) (klanknabootsend) als tussenwerpsel; als bijwoord: plotseling, pardoes. • ‘Kijk es, Thijs, kijk es, daar komt weer zoo'n kanjer!’ en als zoo'n golf dan tegen het schip in tweeën brak, juichte hij in vervoering: ‘Rang, daar gaat-ie! Mooi zoo!’ (J.B. Schuil: De Katjangs. 1912)

2024-03-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Rang

Zie Raeng

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rang

rang - zelfstandig naamwoord 1. positie die iemand inneemt in een organisatie ♢ generaal is een hoge militaire rang 2. soort zitplaats in een schouwburg ♢ welke rang zat je bij die voorstelling? ...

2024-03-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Rang

Rang - een rang hoger dan generaal: burger.

2024-03-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

rang

rij Wij vragen ook discipline: op tijd zijn, in uniform zijn, in de rang staan. Respect is belangrijk tijdens de opleiding en dat zowel voor de poetsvrouw, voor elkaar, voor de lesgever,… (web) Een 'rang' is een rij mensen, voornamelijk schoolkinderen of soldaten. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7...

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

rang

(de) in België ook: rij personen.- de rangen, groep personen met een gemeenschappelijk doel soldaten in het gelid.- de rangen sluiten, de gelederen sluiten. Agalev en Ecolo houden vandaag een gemeenschappelijke zitting van hun politieke raad. Daarop zullen ze elkaar plechtig beloven dat ze ook na de parlementsverkiezingen van vol...

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

rang

rang - Officiële status in een hiërarchisch orde van posities binnen een organisatie of een sociale klasse, zoals bijvoorbeeld de strijdkrachten, de aristocratie, het corps diplomatique, of het ambtenarenapparaat van de overheid.

2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rang

Rij, inz. in toep. op naast elkaar opgestelde of marcherende personen: (schoolt.) rij, (mil.) gelid; - m. betr. t. zaken (vooral in de vorm rank): sliert, rist. Juist liep de Karel ons voorbij, en zonder er even op na te denken riep ik hem toe: - Karel, de klas in rang zetten! PEETERS 1931, 91. Van drie tot vier uur was het wandeling. Een d...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Rang

m -> Raeng.