Wat is de betekenis van Ramp?

(1980+) (jeugd, skaters) springschans. • Er suist een nieuwe rage door Heerlen, waarvoor menig ouder de jodium in de huisapotheek heeft moeten aanspreken. Want een beetje 'skater' heeft minstens één litteken, waar hij overigens allerminst mee zit. In volle vaart een 'air' (sprong door de lucht), uitvoeren over een 'ramp' (springs...

Een ramp is een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijk...

Zeer slecht resultaat op een spel, meestal door eigen toedoen ontstaan.

ramp - zelfstandig naamwoord 1. groot ongeluk ♢ een overstroming is een ramp voor de mensen die hier wonen 1. dat is toch geen ramp [dat is niet erg] 2. tot overmaat van ramp...

‘Een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen t...

Een ernstig incident dat binnen korte tijd veel slachtoffers en/of grote schade tot gevolg heeft en dat de hulpdiensten (politie, brandweer, ambulances, ziekenhuizen) met gebruikelijke middelen en de gangbare organisatiestructuur niet kunnen afhandelen. Als zich in Nederland een ramp heeft voltrokken, brengt de koningin, zo gauw de situatie dat toe...

In het Middelnederlands komt de zelfverwensing so moet ic ramp hebben voor. Een van de oudste betekenissen van dit woord is ‘ziekte’. Dat verklaart het voorkomen ervan in allerlei verwensingen, o.a. bij Jan van Doesborch [1528]: “Dronckaert, boeue, ramp heb v croos.” Het wnt vermoedt dat al zou hij, of het,...

onheil, groot ongeluk.

s., ramp, ûnheil (it), ûnk (it), bisiking, tsjinstjit, -stuit.